Angela is 27 en komt uit Cali, Colombia. Een wit behaatje met halve cups en een strakke roze lycra legging accentueren al haar schoonheden. Een grote zonnebril verbergt de wallen onder haar ogen.

Het is niet dat ze haar sekswerk zo vreselijk tegen haar zin doet, het is alleen te veel. Al maanden is er geen tijd voor iets anders dan werk. Ze moet zoveel afrekenen bij de clubeigenaar dat ze elke dag moet pezen van een uur of vier ‘s middags tot in de kleine ochtenduurtjes. Tussendoor een dagje vrij bestaat niet.

Vooral slaap heeft ze tekort. Met een bittere glimlach zegt ze ook spaargeld te kort te komen om op het eind van de maand mee naar Colombia te nemen, terwijl het daar toch om te doen was. “Falta sueño y faltan economías”.

Maar ja, reken maar uit: de huurbaas rekent honderd dollar per dag voor het hotelkamertje en dertig dollar voor het eten. Bij aankomst op Aruba moest ze achthonderd dollar ‘lidgeld’ dokken bij de club waar ze werkt. De arts waar ze zich elke donderdag verplicht moet melden moet afgerekend worden. Het retourticket en de overige reiskosten hebben bijna duizend dollar gekost. De verblijfsvergunning kost zevenhonderd dollar.

Er moeten in de drie maanden dat Angela op Aruba mag blijven al behoorlijk wat nummertjes van dertig dollar gemaakt worden, om uit de kosten te komen. “Pas dan ga je wat verdienen, en dan komen de belastingen nog eens langs,” zegt ze zuur.
De straat waar ze hoopt klanten te treffen is verlaten. Het laatste bleekgele zonlicht van de dag valt op de verveloze gevel van het huisje in San Nicolas waar ze een kamertje betrekt. Lang kan ze niet praten, want dat kost haar klanten. Bovendien mag ze niet op straat staan, alleen in het portiekje: de politie deelt genadeloos boetes uit aan meiden die met te weinig kleren aan op de stoep rondhangen en met mannen praten.

De rosse buurt in San Nicolas - Foto: Alex Laclé

“In Aruba lopen buitenlandse vrouwen in de seksindustrie gevaar onder dwang te moeten werken. Andere risicogroepen zijn Chinese mannen en vrouwen in supermarkten, Indische mannen in juwelierszaken en meisjes uit de omliggende landen die als hulp in de huishouding moeten werken.” Dat staat in het Trafficking in Persons (TiP) rapport van het Amerikaanse Department of State over de wereldwijde mensenhandel dat Hillary Clinton eind vorige maand presenteerde in Washington.

Toch is hoofdinspecteur van politie Jeannette Richardson-Baars in de wolken. Ze is de landelijke coördinator voor de bestrijding van mensenhandel en mensensmokkel op Aruba. In dat zelfde TiP-rapport krijgt ze complimenten voor haar aanpak: “de Arubaanse anti-mensenhandel coördinator heeft blijk gegeven van uitstekend leiderschap bij het uitvoeren van de regeringsplannen. Ze is begonnen met een moeilijke rechtzaak tegen mensenhandelaars. De overheid heeft ook laten zien werk te maken van de opvang en bescherming van slachtoffers.”

Aruba zit in “rang 2”, dus het kan nog beter, maar Baars wordt niet voor niets omstandig gefeliciteerd. De meeste eilanden in de regio zijn lager gerangschikt. Curaçao staat bijvoorbeeld op een “watch list” omdat ze daar nog geen actie hebben ondernomen, terwijl er zich identieke toestanden voordoen.

Over Angela in San Nicolas zegt Baars dat het best zou kunnen dat hier sprake is van mensenhandel. “Het hangt af van geval tot geval”, zegt ze, “is bijvoorbeeld ook haar paspoort afgenomen, was er duidelijkheid van tevoren over de kosten? Er zijn zoveel elementen die voor een rechtszaak wel bewezen moeten kunnen worden.”

De strafzaak waarvan sprake in het TiP-rapport gaat over de vervolging van Alex Mathew, manager van de seksclub “Foxy Lady”. Die tent is nu gesloten. De ‘danseressen’ hebben aangifte gedaan en het management is opgepakt. Het moet een voorbeeldproces worden. De andere clubeigenaren uit de rosse buurt van San Nicolas kunnen er hun voordeel mee doen en de regels aanpassen voor de dames die bij hun komen werken.

“Prostitutie wordt gedoogd op Aruba en de vrouwen melden zich bij de clubeigenaren uit eigen beweging, maar dat wil nog niet zeggen dat de omstandigheden waaronder ze moeten werken niet als een vorm van mensenhandel kan beschouwd worden”, zegt Baars, “als er sprake is van uitbuiting, werkdwang of onvrijheid door schuldenlast, dan valt dat allemaal onder mensenhandel.”

De lokale krant ‘Amigoe’ deed in maart uitvoerig verslag van een arbeidsconflict bij de exclusieve Boolchand juwelen- en elektronicazaken. Er was daar een Indiase werknemer die klaagde dat hij minder verdiende dan zijn Arubaanse collega’s, standaard werkweken van 70 uur draaide, geen overwerk uitbetaald kreeg en een gedeelte van zijn salaris moest terugstorten zolang hij vrijgezel was. Er werd druk uitgeoefend op zijn familie in India om te voorkomen dat hij klacht zou indienen bij de arbeidsinspectie.

Getuigen in de civiele zaak die maanden liep, deden uit de doeken hoe jonge mannen uit India worden gehaald om op Aruba aan lonen ver beneden het minimum te werken. Die horigheid wordt door Indiase mensen “normaal” gevonden en gezien als onderdeel van de Indiase cultuur. Mannen gaan er op in omdat het financieel interessant is. In India wordt immers nog veel minder verdiend.

“De getuigenissen en de werkomstandigheden die zo aan het licht zijn gekomen hebben ons wel alert gemaakt op mogelijke gevallen van mensenhandel in die sector”, zegt Baars, “daarom is de waarschuwing ook in het TiP-rapport terecht gekomen. Mensenhandel heeft niet alleen maar met prostitutie te maken aan de rafelrand, maar om het elders waar te kunnen nemen moet we van de perceptie af dat het niet bestaat voor mannen, of aan de bovenkant van de samenleving.”

Artsen doen hun werk niet

Onder het kopje “Aanbevelingen voor Aruba” suggereert het State Departement in het TiP-rapport dat met de dokters die de sekswerkers wekelijks onderzoeken, procedures kunnen worden afgesproken om mogelijke slachtoffers van mensenhandel te identificeren en hun gegevens door te geven aan het anti-mensenhandel team. Maar Angela uit Cali vertelt dat sommige artsen wel iedere week het consult in rekening brengen maar de tijd niet nemen om een onderzoek uit te voeren. Ze tekenen het formulier en klaar. Vóór sekswerkers als mogelijke slachtoffers kunnen worden gezien die bescherming behoeven, moet de opvatting om dat deze mensen geen aandacht waard zijn.