De Curaçaose ministers die verdacht worden van corruptie, worden niet vervolgd. Er was op 26 mei aangifte tegen ze gedaan, maar het OM liet vrijdagmiddag weten dat maandenlang feitenonderzoek door de Landsrecherche niets heeft opgeleverd om een strafrechtelijke zaak te kunnen beginnen tegen de bewindslieden. Van premier Gerrit Schotte had het OM al eerder gezegd dat er geen aanleiding was om tot vervolging over te gaan.
Het gaat hier over de ministers wiens handel en wandel onder de loep zou moeten worden genomen volgens het rapport van Paul Rosenmöller.
Die had in opdracht van de Rijksministerraad een onderzoek verricht naar de integriteit van publieke functionarissen op Curaçao nadat premier Schotte en de directeur van de Centrale Bank Emsley Tromp elkaar op radio en tv ervan hadden beschuldigd corrupt te zijn. Van officiële zijde is op Curaçao niet meegewerkt aan het rapport van Rosenmöller.
Rosenmöller concludeerde dat het Curaçaose parlement dringend opdracht zou moeten geven aan een ‘commissie van wijzen’ om de integriteit van sommige politici te laten onderzoeken. Of de president van de Centrale Bank correct zijn werk doet, moest volgens hem vastgesteld worden door de Rekenkamer van Curaçao.
In de Tweede Kamer vond vooral de PVV dat maar een slappe oplossing. Die wilde dat Nederland direct zou ingrijpen om op Curaçao orde op zaken te stellen. Op het eiland zelf heeft de regerende coalitie het onderzoek van Rosenmöller veroordeeld als ongewenste inmenging in de zaken van een autonoom land.
Vrijdag heeft de Curaçaose minister van Justitie Elmer Wilsoe blijkbaar zelfs instructies gegeven aan de Procureur Generaal om een onderzoek te starten naar strafbare feiten die Rosenmöller en de lokale ambtenaren met wie hij heeft gesproken zouden hebben begaan, bij het samenstellen van dat rapport.
Corruptie en de Caribische eilanden van het Koninkrijk, het is een repeterend verhaal. Behalve het rapport van Rosenmöller is er pas nog een studie van het Ministerie van Justitie uitgekomen over corruptie op Aruba. Er wordt eerdaags een criminaliteitsbeeldanalyse over St. Maarten verwacht waarin sprake is van corruptie op het hoogste bestuursniveau. Op Bonaire loopt een nieuw onderzoek in de zaak Zambezi waarin ten minste één politicus die in het bestuurscollege zit, wordt beschuldigd van ernstige corruptie.
Rosenmöller analyseert de corruptie op Curaçao in zijn rapport. Op een klein eiland met amper 150.000 inwoners zit de politiek dicht op de mensen, zo staat er in te lezen. De verschillende groepen van de samenleving overlappen elkaar, maar er heerst grote interne loyaliteit. Onder katholieken of joden, onder lokale bewoners of Nederlanders, onder groepen van migranten of grote traditionele families, onder buurt- of partijgenoten. De afstand tussen loyaliteit en afhankelijkheid is klein. Patronage en vriendjespolitiek is van alledag en wordt ook geaccepteerd. Het systeem van ‘voor wat hoort wat’ ligt overal op de loer. Kapitaalkrachtigen hebben invloed op het bestuur. Kiezers die afhankelijk zijn van gunsten van bestuurders roepen hen niet ter verantwoording en laten de bestuurlijke arrogantie over zich heen komen.
De Curaçaose politicoloog en bestuurskundige Miguel Goede onderschrijft dat corruptie op de kleine eilanden van de Cariben een specifiek karakter heeft. Hij voegt er aan toe dat in samenlevingen met een schrijnend verschil tussen arm en rijk, corruptie nog wordt versterkt. “Tegenwoordig wordt je status bepaald door wat je hebt”, zegt hij, “waarden en normen staan onder druk. Hebzucht heerst overal ter wereld. Als je enige waarde nog die is van het geld, dan komt je morele verdediging onder druk en valt de beslissing om wel of niet corrupt te zijn wel eens gemakkelijk verkeerd uit.”
Of er op de eilanden van de Nederlandse Cariben nu meer of minder corruptie is dan vroeger, kan hij niet zeggen. “Er is nooit een nulmeting geweest, maar door betere communicatiemogelijkheden is het luiden van de klok gemakkelijker en komen er meer kwesties aan het licht.”
“Vergeet ook niet dat it takes two to tango”, zegt Goede, “er is voor iedere corrupte persoon ook een corrumperende partij. Voor grote investeerders is het in deze maatschappij zonder al te veel barrières ook snel efficiënt om met steekpenningen tot zaken te komen.”
Rosenmöller staat op het standpunt dat de integriteitskwesties vooral op Curaçao zelf moeten onderzocht worden en aangepakt. De Rijksministerraad dringt er bij de Curaçaose Staten op aan de aanbevelingen van Rosenmöller serieus te nemen.
Een andere conclusie kan ook niet getrokken worden. De spelregels tussen de autonome landen van het Koninkrijk bepalen nu eenmaal dat er pas in allerlaatste instantie gebruik kan gemaakt worden van de regels die ingrijpen door Nederland mogelijk maken. Er moet dan al sprake zijn van chaos, er is nu er alleen sprake van vuile politiek.
Iedereen op Curaçao vindt transparantie en strijd tegen corruptie een topprioriteit, maar voorlopig vindt enkel de aanhang van de oppositie dat Nederland zou moeten ingrijpen.