Premier Gerrit Schotte gaat de eerste stappen van Curaçao op weg naar onafhankelijkheid aankondigen. Die nieuwe visie op de verhouding tussen het Caribische eiland en Nederland gaat hij presenteren op de Koninkrijksconferentie van 14 december in Den Haag. Dan zitten de delegaties van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland samen aan tafel om over het Koninkrijk te spreken. Het thema is dit jaar ‘buitenlands beleid’.

De Curaçaose premier wil alvast af van het hoger toezicht door Nederland. Hij wil ook de wetten opzeggen die in Den Haag “consensusrijkswetten” worden genoemd en die de afgelopen jaren zijn afgesproken met Curaçao. Die wetten gaan vooral over financiële en justitiële controle. Sedert de regering Schotte is aangetreden, is over die wetten geen consensus meer. Hij vindt ook dat Curaçao zijn buitenlandse belangen zelf moet kunnen behartigen. Tot nog toe doet Nederland dat.

‘Een verdere ontwikkeling van de autonomie van Curaçao moet op termijn leiden tot het bereiken van politieke onafhankelijkheid als natuurlijke uitdrukking van het emancipatiestreven dat voormalige koloniën pleegt te kenmerken’, schrijft Schotte in zijn visie.

De Curaçaose regering meent dat de vorm van samenwerking die in de voorbije decennia is gehuldigd de verhoudingen tussen de landen in het Koninkrijk eerder heeft gefrustreerd en bemoeilijkt en de verdere emancipatie van de eilanden in de Cariben niet heeft bevorderd.

In zijn notitie komt Schotte ook terug op de kwestie van de benoeming van ministers op Curaçao. Volgens een rapport van Paul Rosenmöller opgesteld in opdracht van de Rijksministerraad zouden sommige van die ministers mogelijk corrupt zijn. Die zouden bij voldoende screening vooraf nooit minister hebben kunnen worden.

In de notitie van Schotte staat dat de bemoeienis van het Koninkrijk bij de benoeming van de ministers geen blijk heeft gegeven van kennis van de politieke werkelijkheid en de sociale structuren op Curaçao.

Schotte wil nu Transparancy International vragen een studie uit te voeren naar de integriteit van het bestuur op Curaçao. Rosenmöller had in zijn rapport aangedrongen op een ‘commissie van wijzen’ die de handel en wandel van de gewraakte politici zou nalopen, maar die suggestie werd op Curaçao direct weggezet als inmenging in Curaçaose aangelegenheden. Met Transparancy International is ondertussen een verkennend gesprek gevoerd.

Minister Donner van Koninkrijksrelaties neemt voorlopig genoegen met een onderzoek door Transparancy International en heeft dat ook aan de Tweede Kamer meegedeeld. Hij wees er op dat het OM op Curaçao al eerder geen reden tot vervolging van ministers had gevonden. Er is toch een kamermeerderheid die grotere dwang wil uitoefenen om de Curaçaose regering te verplichten nadrukkelijker het doopceel van sommige politici te lichten.