RIO DE JANEIRO – Het journaal van Globo was al begonnen. Ik zette de tv aan, midden in het eerste onderwerp. Een groep van zowat honderd jongeren, jongens en meisjes meestal gekleed in het zwart, sommige met maskers op en allemaal met de hoodie zo diep mogelijk over de ogen getrokken, vernielden live een stuk of tien auto’s bij een Mercedes-dealer in de buurt van de Marginal Pinheiros, een doorgangsweg in het westen van São Paulo. Daarna trok de posse verder richting de stad. Onderweg werden vuilniszakken in brand gestoken, straatmeubilair vernield, een stalling met ‘witte fietsen’ gesloopt (die hier overigens oranje zijn geschilderd) en werd de politie bestookt met vuurwerk en voetzoekers. Het verkeer veranderde in chaos.
Er werden door die kids geen slogans gescandeerd, geen eisen meegedragen, of geen pamfletten uitgedeeld aan de omstaanders. Er werd geen politiek bedreven, enkel schade aangericht. Aan de close-ups van handjes en gezichtjes was te zien dat het om erg jonge mensen ging.
Later begreep ik dat er eerder op de avond een manifestatie was geweest van de organisatie MPL, het actie committee dat precies een jaar geleden in São Paulo begon met gratis openbaar vervoer te eisen. Dat liep toen uit op demonstraties van honderdduizenden mensen die minder geld wilde zien verdwijnen in de bouwputten van nutteloze WK-stadions en liever meer publieke voorzieningen wilden zoals openbaar vervoer, gezondheidszorg en onderwijs.
Bij die MPL manifestatie, wél met spandoeken en met leuzen op bordjes die vroegen om gratis busvervoer, was er straattheater, pleintjes voetbal, muziek, toespraken. Enfin, het vertier dat steeds samengaat met protest. Daar waren iets van zesduizend mensen op af gekomen. Toen de Zwarte Bende begon met vernielen, maakten de actievoerders zich direct uit de voeten. Daar wilden ze niets mee te maken hebben.
Niemand praat mij nu nog uit het hoofd dat die kids niet worden opgestookt door provocateurs. Het gaat ze niet om sociale verbeteringen, niet eens om te protesteren tegen het verkwanselen van overheidsgeld aan het WK. Waar die opstokers vandaan komen weet ik niet, maar ze zijn er in alle grote steden van landen in Latijns-Amerika waar linkse regeringen aan de macht zijn.
De irritantste voetbalcommentator van de hele Braziliaanse tv is Galvão Bueno. Waarom die man er nog steeds zit is mij een raadsel: ik ergerde me al aan hem toen ik hier nog woonde, begin jaren tachtig. Wat een poseur! Weet bar weinig van voetbal en schreeuwt, door de wedstrijd heen, aankondiging van soapseries die beginnen na het voetbal.
Hij heeft daar bij Globo zoveel macht dat hij zomaar kan eisen dat de Olodum drumband voor elke wedstrijd van Brazilië moet optreden in Bahia met muziek verwant aan de candomblé, een lokale voodoo-variant. Hij schakelt dan met een satellietverbinding tussen Olodum en de studio in Rio.
Die drumband is best wel populair, maar zo elke keer is teveel van het goede. Bueno is zo bijgelovig en zo overtuigd van zijn eigen belang voor de wedstrijd, dat Olodum niet mag ontbreken.
Volgens de concurrerende krant O Dia, is hij de best betaalde employé van Globo. Elke maand wordt er vijf miljoen real overgemaakt op zijn rekening. Dat is toch al snel 1,6 miljoen euro. Ook weggegooid geld.
Celso schudt het hoofd: “en dat om de mensen negentig minuten lang te vervelen.” Ik heb echt nog iemand gesproken die hem waardeert. Bueno is een soort van Mart Smeets. Maar ik geloof dat de enige voetbalcommentator in de geschiedenis die redelijk algemeen op handen werd gedragen Rik de Saedeleer was. Ik had zo graag zijn commentaar gehoord bij de wedstrijd van België tegen Zuid Korea: “De bal gaat van Kim 2 naar Kim 5”.
Door Journex