RIO DE JANEIRO – Het was me wel een machtige ervaring, zo’n bezoek aan een WK wedstrijd, al was de match matig.
De metro naar Maracanã was geheel ingepalmd door Belgische supporters. Voetbalsupporters in de metro is niet zo bijzonder: in het voetbalseizoen wordt de metro elke zondag door Flamengo of Fluminense aanhangers overgenomen want die wikkelen hun thuiswedstrijden ook in Maracanã af. Maar Belgische liedjes en scabreuze Vlaamse leuzen diep onder de grond in Rio is toch wel apart. En voor deze WK dag overheerste langs de hele route rood, geel en zwart in plaats van het groen, geel en blauw van deze weken. De karige Rusland supporters in de metro bleken overigens Brazilianen met Russische shirtjes. Ik werd er aan herinnerd dat er ook Duits wordt gesproken in België, want mijn coupé zat vol met Oost-Belgische supporters.
Het stadion was voor mij een aparte beleving. Mijn laatste keer in Maracanã was midden jaren tachtig toen er nog 100.000 man ingepropt werd en de supporters zelfs op de rand het dak zaten. Iets wat bij mij altijd de aandacht van de wedstrijd afleidde, want er waren er al wel eens juichend naar beneden gekukeld.
Het grauwe beton, de donkere krochten, de staanplaatsen, de bovenste ring waarvan de supporters plastic zakjes met pis naar beneden gooiden op de hoofden van de rivalen zijn allemaal verdwenen.
De ingangen en loopbruggen zijn vernieuwd, verlicht, verbreed en in plaats van venters met hapjes zijn er nu echte eetgelegenheden, voor het WK natuurlijk van McDo. Alleen bier en cola wordt nog steeds verkocht uit karretjes. Voor de rest is alles open, schoon, kleurig en fris en is het dak leeg.
Al ziet het stadion er nu wel geheel anders uit dan vroeger, het heeft van zijn betovering niets verloren. Ik denk dat het samen met San Siro het meest indrukwekkende voetbaltempel is die ik ooit heb betreden. En de oude Bosuil natuurlijk, maar die herinnering dateert nog van aan de hand van mijn vader, dus dat heeft een andere proportie.
Dat het WK is uitgevent aan de commercie ga ik hier niet ook nog eens uit de doeken doen, maar het is wel zo. Het voelde ook alsof je eventjes in een groot vreugdevol concentratiekamp zat, met al die hekken en politie die er grimmig bij staat te kijken, vaak erg intimiderend, in vol anti-terreur ornaat. Maar dat zal wel met de anti WK protesten te maken hebben of met onhandelbare Chilenen.
Tijdens de wedstrijd zaten links van mij twee jonge Amerikanen uit Seattle die werkelijk alles wisten van de Rode Duivels. Ze supporterden voor België, inclusief geschilderd gezicht.
Ze speelden thuis amateurvoetbal. Ze volgden de belangrijkste Europese competities op tv want de Amerikaanse competitie was niet veel. Ze hadden om de wedstrijd van België hun vakantie gepland.
Rechts van mij zat een Braziliaan met zijn zoontje van zeven in zwart geel rood. In eerste instantie dacht ik dat hij Belg was, want hij sprak me aan in het Frans met ons typische accent. Ze hadden samen zelf een bordje geschilderd met de driekleur en Allez Belgique erop. Hij woonde al tien jaar in Brussel, daarvoor had hij in Luik gewoond en was nu met zijn zoon op bezoek bij de familie.
Op de dagen dat Brazilië speelde, was hij voor de Seleção, op alle andere dagen voor België.
We waren het er anderhalf uur later met zijn vijven over eens dat de wedstrijd mager was, de overwinning nuttig en dat ons land zijn favorietenrol nog niet heeft waargemaakt. Zelfs de Rode Duivels zijn internationaal erfgoed.
Door Journex